J’ai toujours hésité à porter la cravate, car je trouve que ça confère un air sérieux.
Devant la difficulté de choisir la couleur, j’ai renoncé.
C’est vrai à la fin, avec un rouge profond on n’a pas la même tête qu’avec un vert militaire et le bleu s’accorde difficilement avec mes yeux qui sont d’une teinte turquoise et fragile.
J’ai exactement le même problème avec les nœuds papillon, en conséquence je veille à conserver une tenue décontractée, alors les gens me regardent toujours comme si j’avais quatorze ans.
C’est un bel âge, quatorze ans, c’est la période durant laquelle j’ai découvert les libellules tam-tam en allant observer les grenouilles qui sommeillent au fond des étangs (voir ma chronique du 26 octobre 2022).
Je m’étais lié d’amitié avec l’une de ces demoiselles volantes, Josepha.
Elle était mignonne et d’un vrombissement agréable, s’amusait à tourner autour de moi, apparaissant et disparaissant selon la lumière.
Elle babillait comme une sauterelle et savait tout des histoires secrètes de la plaine et des champs d’orge et de malt.
En ce temps-là, je ne vivais pas encore à Utrecht et la vie était facile pour un jeune garçon comme moi.
Dans le village, personne n’avait la télévision, alors chaque soir de beau temps, les gens tiraient une chaise sur la rue et babillaient jusqu’au premier froid.
Josepha, posée discrètement sur mon épaule, écoutait les murmures échangés.
Lors de mon dernier passage sur le territoire de mon enfance, la plaine était une seule et grande culture de maïs.
Les rues du village étaient vides et aux fenêtres, brillaient par intermittence, les éclats froids du reflet des téléviseurs.
Utrecht, au Muséum d’histoire naturelle devant le corps d’une libellule épinglée sur du Sagex
téléviseur, porte ouverte sur malheurs
Originele Nederlandse versie
René Gori en de autopsie van het verleden
Ik heb altijd terughoudend geweest om een das te dragen omdat ik denk dat het een serieuze uitstraling geeft.
Maar ik vond het moeilijk om een kleur te kiezen, dus gaf ik het op.
Het is waar, uiteindelijk ziet een diep rood er niet hetzelfde uit als een militair groen en blauw past niet goed bij mijn ogen, die een breekbare turquoise kleur hebben.
Ik heb precies hetzelfde probleem met strikjes, dus ik zorg ervoor dat ik het casual houd, zodat mensen me altijd aankijken alsof ik veertien ben.
Veertien is een geweldige leeftijd, het is toen ik tam-tam libellen ontdekte door naar de kikkers te gaan kijken die op de bodem van de vijvers sliepen (zie mijn column van 26 oktober 2022).
Ik sloot vriendschap met een van deze vliegende waterjuffers, Josepha.
Ze was schattig en had een aangenaam zoemend geluid. Ze vermaakte zich door om me heen te cirkelen, verschijnend en verdwijnend afhankelijk van het licht.
Ze kletste als een sprinkhaan en wist alles over de geheime verhalen van de vlakte en de gerst- en moutvelden.
In die tijd woonde ik nog niet in Utrecht en was het leven gemakkelijk voor een jonge jongen als ik.
In het dorp had niemand een televisie, dus elke mooie avond trokken de mensen een stoel op straat en kletsten tot de eerste kou.
Josepha, die discreet op mijn schouder rustte, luisterde naar het geroezemoes.
Toen ik het land van mijn jeugd voor het laatst bezocht, was de vlakte één groot korenveld.
De straten van het dorp waren leeg en de koude schittering van de reflectie van televisietoestellen scheen af en toe uit de ramen.
Utrecht, in het Natuurhistorisch Museum, voor het lichaam van een libel vastgepind op geëxpandeerd polystyreen
het televisietoestel is de open deur naar ongeluk
liste des chroniques
dès 2024
pour le plaisir et bien d’autres choses… / voor plezier en vele andere dingen…
Monsieur Gori,
je vous avoue que votre admiration d’une libellule épinglée sur du sagex me laisse songeuse: rien n’arrête votre regard, mais quel talent !
Cher Monsieur Gori,
Comme je vous comprend pour ce qui est des cravates. Ne sont-elles pas, cependant, plus un signe de soumission au système qu’un signe de sérieux ?
Monsieur Müller, j’ignore presque tout d vous, mais votre réflexion me pousse à imaginer un sage.